Welke bewaartermijn kunnen wij aanhouden voor persoonskaarten?

Beste Zaalberg,
DIV wil (het archiefregister van de) persoonskaarten uit de periode 1936-1963 overdragen aan de archiefdienst. Burgerzaken stelt dat de persoonskaarten nooit openbaar worden en onder het verstrekkingsregime vallen van de wet BRP. In de wet BRP lezen wij inderdaad in artikel 4.4 dat voor de oude persoonskaarten het verstrekkingsregime BRP van toepassing is. Het niet openbaar worden vinden wij in strijd met de Archiefwet, maar wij hebben geen aanknopingspunt voor wel openbaarmaking na een bepaalde tijd.
In de toelichting op artikel 4.4. lezen wij dat het persoonsregister geen functie meer heeft. De BRP of onderliggende regelgeving geeft geen indicatie tot wanneer de beperking op de openbaarheid gelden. In de regeling BRP, artikel 30, wordt verwezen naar 20 jaar na het overlijden van een persoon, maar dat heeft betrekking op diens adres en ook op het centraal archief van overledenen bij het cbg. Wij kunnen kortom niet bepalen tot wanneer de beperking moet gelden. De Archiefwet stelt 75 jaar, maar vanuit privacyoogpunt is dit ongewenst. In het BW boek 1 wordt bij de registers BS geboorten 100 jaar gesteld. Kan deze termijn aangehouden worden? Of is sinds de invoering van de BRP het persoonsregister tussen wal en schip gekomen en is het onduidelijk wanneer de beperkingen op de openbaarheid opgeheven kunnen worden?

Antwoord
Voor de behandeling van uw vraag zijn we op onderzoek gegaan bij verschillende archieven en wat zij over persoonskaarten vermelden. We kwamen o.a. terecht bij het Historisch Centrum Overijssel. Op de website staat vermeld “De persoonskaart was een onderdeel van de bevolkingsregistratie in Nederland tussen 1938 en 30 september 1994. Deze kwam in de plaats van gezinskaarten die van 1917-1937 gebruikt werden. Een persoonskaart bevat gegevens van één persoon; als dat een gezinshoofd is, staan ook de gegevens van de inwonende kinderen op de kaart. De kaart werd bewaard en bijgehouden door de woongemeente. Na overlijden ging de kaart eerst naar het CBS en daarna naar het Centraal Bureau voor genealogie (CBG). Persoonskaarten en -lijsten van personen die langer dan een jaar dood zijn, kunnen worden opgevraagd bij het CBG. De adresgegevens worden pas openbaar als de betreffende persoon langer dan twintig jaar dood is.”

Terug naar overzicht